Categorie: Ingezonden stukken

Nieuwe voorzitter GA-Platform Restauratie

Nieuwe voorzitter GA-Platform Restauratie

Simon Angel (51) is de nieuwe voorzitter van het GA-Platform Restauratie, de koepelorganisatie van m een tiental brancheorganisaties van gespecialiseerde bedrijven werkzaam in onderhoud en restauratie van cultureel erfgoed. Hij volgt per 1 januari 2023 de eerste voorzitter op, oprichter van het GA-Platform Restauratie in 2016. Het GA-Platform Restauratie vertegenwoordigt ruim 400 bedrijven.

Simon Angel is voorzitter van de Vereniging van Erfgoed Hoveniers, één van de bij het Platform aangesloten brancheorganisaties. Als consultant is hij actief bij verschillende Ministeries, Provincies en omgevingsdiensten en coacht hij Nederlandse ambassadeurs. Leiderschap, duurzaamheid en innovatie zijn vaste thema’s, die hij helpt te vertalen in kennis en gedrag. Daarnaast geeft hij 2 keer per jaar presentaties over innovaties op textielgebied tijdens de beurzen van Berlijn en München.

Naast de erfgoed hoveniers maken de glazeniers, leidekkers, molenmakers, restauratieschilders, restauratievoegers, rietdekkers, siersmeden, steenhouwers en timmerlieden deel uit van het Platform. Het GA-Platform is bestuurlijk vertegenwoordigd in het Nationaal Centrum Erfgoedopleidingen (NCE) en de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM). Met de restauratie-architecten (VAWR) en de restauratie-hoofdaannemers (Vakgroep Restauratie) wordt op tal van terreinen nauw samengewerkt, met als doel de kwaliteit in de monumentenketen te verbeteren.

Simon Angel

Besturen van ERM en NCE

Besturen van ERM en NCE

Volop wisseling van de wacht. ERM-voorzitter Jacques Monasch heeft het te druk en moet te vaak in het buitenland zijn om het voorzitterschap van ERM nog goed te kunnen invullen. ERM heeft lastige en roerige maanden achter de rug. Eerst was er het pensioen van de man, die aan ERM leek vastgeketend, Walter de Koning; vervolgens kwam de verhuizing van Gouda naar Amersfoort (bij het NRF); er waren wat strubbelingen met OC&W over de vervolgfinanciering (inmiddels naar tevredenheid opgelost); en als klap op de vuurpijl was er de onthulling van Jacques Monasch dat hij het ERM-voorzitterschap echt niet meer kon combineren met z’n andere werk. Maar ook deze laatste forse hobbel proberen we zo snel mogelijk te nemen. Zoekacties voor een nieuwe voorzitter zijn inmiddels opgestart. En voor Walter de Koning hebben we een zeer capabele vervanger kunnen vinden, Christian Braak, voormalig wethouder (o.a. Cultuur) in Alkmaar.

NCE (Nationaal Centrum Erfgoedopleidingen) gaat een nauwe verbintenis aan met NRC (Nationaal Restauratie Centrum). Beide zijn gevestigd in Amersfoort in Het Klooster. NCE verzorgt meerjarige opleidingen, NRC kortlopende cursussen. Omdat ook de medewerkers grotendeels dezelfde zijn, lag een functionele relatie voor de hand. NCE en NRC vullen elkaar uitstekend aan. Hoewel de partijen juridisch strikt gescheiden blijven (als gevolg van het verschil in financiering), komt er één overkoepelend bestuur waarin de verschillende achterbannen zijn vertegenwoordigd. Voorzitter wordt de huidige voorzitter van NRC, Boudewijn de Bont.

Duitse steenhouwers voor Paleis op de Dam??

Duitse steenhouwers voor Paleis op de Dam??

Het moet niet gekker worden. Doen we allemaal ons best in Nederland om het restauratievak bij jongeren tussen de oren te krijgen, lijkt het Rijksvastgoedbedrijf voor de restauratie van het Paleis op de Dam in Amsterdam te kiezen voor een Duits steenhouwersbedrijf. Je zou toch denken dat de restauratie van een nationaal icoon als het Paleis op de Dam met beide handen wordt aangegrepen om de toch al afkalvende steenhouwersbranche een nieuwe impuls te geven en alles in het werk te stellen om heel Nederland te tonen hoe belangrijk het is dit vak voor de toekomst te behouden. Maar nee, het RVB en een eigengereide architect denken daar anders over.

Het GA-Platform is hiertegen in het geweer gekomen en heeft brieven gestuurd aan het Rijkvastgoedbedrijf, het Ministerie van OC&W, de RCE en het Gemeentebestuur van Amsterdam.

Voorlopig resultaat is dat het RVB het Platform heeft uitgenodigd voor een gesprek. We zijn benieuwd en houden u op de hoogte.

Sprong vooruit op de arbeidsmarkt

Sprong vooruit op de arbeidsmarkt

Grote trom

Als wij met de politiek praten en Tweede Kamer en Kabinet aansporen meer middelen ter beschikking te stellen voor onze opleidingen, krijgen we steevast de vraag terug wat we zelf doen om het restauratievak aantrekkelijk te maken voor nieuwkomers. En daar hebben ze een punt. Restauratiebedrijven, gekwalificeerde bedrijven, van architect tot gespecialiseerde aannemer, zijn traditiegetrouw wat in zichzelf gekeerd. Dat is inherent aan het restauratievak. Sterk ambachtelijk gerichte werkzaamheden, gebaseerd op vakmanschap dat soms generaties lang gekoesterd wordt, sporen niet gemakkelijk aan tot glamourachtige marketingcampagnes zoals voor parfums en casino’s. Restauratiebedrijven roepen niet van de daken hoe goed ze zijn en hoe aantrekkelijk het is er te werken. Ze roeren de grote trom te weinig. Dat beperkt de noodzakelijke vernieuwing en verjonging. Het merendeel van de bedrijven kent een verouderend medewerkersbestand.

Omdat het regulier bekostigd onderwijs (vmbo, mbo, hbo en wo) niet meer opleidt tot restauratiemedewerker, lijkt ook die weg afgesneden om jongeren voor het restauratievak te interesseren.

Panorama

Nu kunnen we twee dingen doen. Of bij de pakken gaan neerzitten en denken dat het blijft zoals het altijd is gegaan, of de sprong naar voren nemen. Alle gekwalificeerde bedrijven in de monumentenzorg hebben voor het laatste gekozen. En ze denken daarbij niet aan een sprongetje, maar echt aan een hele grote sprong, zo’n sprong die je in Duitse legenden tegenkomt. Architecten, hoofdaannemers en gespecialiseerde aannemers in de monumentenzorg hebben daarom de handen ineengeslagen en besloten een panorama te maken van alle sterke en aantrekkelijke kenmerken van het werk aan monumenten. Een panorama dat jongeren móet aanspreken. En dat blijkt wondermooi te vullen. Een paar voorbeelden: uitstekende carrièreperspectieven; een prima cao; naast handenwerk veel denkwerk; volop ict-toepassingen; unieke historische projecten; geen massa- maar stukwerk; maatschappelijke vraagstukken als verduurzaming en energietransitie projecteren op eeuwenoude gebouwen; en nog veel meer.

Wij zijn er van overtuigd met elkaar veel meer jongeren te kunnen aanspreken dan nu het geval is. Als ergens het gezegde “onbekend maakt onbemind” opgeld doet, is het in de monumentenzorg.

Pijnpunten Monumentenzorg

Pijnpunten Monumentenzorg

Elders op onze website leest u over een onderzoek/rapport dat we aan de Tweede Kamer hebben gestuurd met het dringende advies, nota te nemen van onze pijnpunten, die een goede zorg voor onze monumenten in de weg staan. Met dit fraai uitgevoerde en goed ontvangen rapport, dit keer in stoffelijke vorm, onder de arm hebben we vervolgens gesprekken aangeknoopt met een 5-tal Kamerfracties; VVD, D’66, CDA, PvdA en SGP. “We” zijn de restauratie-architecten (VAWR), de restauratie-hoofdaannemers (Vakgroep Restauratie) en de gespecialiseerde aannemers (GA-Platform Restauratie).

Doel van deze acties was de Kamerleden zo goed mogelijk voor te bereiden op de begrotingsbehandeling van de sector Cultuur, op maandag 14 november. We zijn reuze benieuwd wat de Kamerleden te berde brengen en hoe de Staatssecretaris er op reageert.

Ramon Pater (voorzitter VAWR), Marloes Tiegelaar (secretaris GA-Platform Restauratie en Vakgroep Restauratie) en de voorzitter GA-Platform zullen daarbij aanwezig zijn om te zien of onze inspanningen worden beloond.

Tijdens ons politieke “rondje” werd ons duidelijk dat de Kamerleden grote behoefte hadden aan een zeer beknopte versie om kort en bondig te kunnen overzien hoe en waar ze ons het best mee konden helpen. Die versie hebben we gemaakt en de laatste week van oktober aan alle Kamerfracties gestuurd.

We hebben als de 6 belangrijkste pijnpunten benoemd:

  • Het grote en chronische gebrek bij het merendeel van de Nederlandse gemeenten aan kennis en kunde om de wettelijke taken van het bewaken van de kwaliteit te kunnen uitvoeren. Rijks-, provinciale en gemeentelijke overheden moeten een nieuw akkoord sluiten om deze enorme en op termijn catastrofale kenniserosie een halt toe te roepen;
  • Er moet veel meer geld beschikbaar komen voor restauratie-onderwijs. Het reguliere beroepsonderwijs heeft restauratie van monumenten in de prullenbak gedaan en het zou volstrekt onredelijk zijn de uitvoerende bedrijven in de sector voor de hele bekostiging van het restauratie-onderwijs te laten opdraaien;
  • Gemeenten moeten weer, zoals vroeger, een goede informatieset hebben om hun monumenteneigenaren adequaat over onderhoud en restauratie te kunnen informeren. ERM heeft prachtig materiaal, maar de gemeenten kijken er langsheen;
  • Veel meer historische panden kunnen worden herbestemd tot woning. Onbegrijpelijk dat dit nog zo mondjesmaat gebeurt;
  • Verduurzaming en energietransitie zijn in monumentenland nog grotendeels ondergeschoven kindjes. Hiervoor claimen de marktpartijen een deel van het wetenschapsbudget;
  • Gekwalificeerde bedrijven moeten voorsprong krijgen op niet-gekwalificeerde bij de opdrachtverstrekking door de monumenteneigenaar.

We zullen niet alle punten kunnen binnenhalen, maar we hebben goede hoop dat onze missie van de afgelopen maanden in Den Haag niet voor niets is geweest.

Certificeren in stroomversnelling

Certificeren in stroomversnelling

Al eerder in deze kolommen hebben we gewezen op de toegevoegde waarde van het gecertificeerd zijn. Hoewel veel opdrachtgevers van monumenten, zowel (semi-) overheden als particuliere, nog huiverig zijn hun onderhouds- en restauratiewerkzaamheden uitsluitend aan gecertificeerde bedrijven te gunnen, is er wel een kentering in het denken over kwaliteit. Tal van rapporten, van provincies, instandhoudingsorganisaties, tot aan de evaluatie van de SIM toe (Subsidie Instandhouding Monumenten), spreken zich nadrukkelijk uit over eminente belang van een kwalitatief hoogwaardige uitvoering. Dat is al een hele stap vooruit. Maar het zijn niet alleen maar onwil en vrees voor een hoge prijs die opdrachtevers doet aarzelen met gecertificeerde bedrijven in zee te gaan. De meeste branches tellen er ook te weinig, waardoor het voor een opdrachtgever moeilijk is een keuze te maken op grond van een afgewogen oordeel.

De 10 brancheorganisaties die deel uitmaken van het GA-Platform hebben daarom de handen ineengeslagen en zijn vastberaden het aantal gecertificeerde bedrijven flink uit te breiden. Daartoe organiseren ze op 15 september een informatiedag waar een 3-tal Certificerende Instellingen (CI’s) zich presenteren, KIWA/Hobeon, EBN en TUV. Op grond hiervan overleggen de branchebesturen met hun leden over de beste opties. Vóór het einde van 2021 moet er duidelijkheid zijn met welke partners de leden-bedrijven in zee willen/kunnen gaan.

“Zwartboek” en “witboek”

“Zwartboek” en “witboek”

Het komt helaas nog steeds regelmatig voor dat ondeskundigen zich op het restaureren storten en daarmee monument en bedrijfstak schade berokkenen. Zo worden Uitvoeringsrichtlijnen (URL’s) achteloos terzijde geschoven, goedkope studenten ingezet, plaatselijk bevriende maar ongekwalificeerde bedrijven van opdrachten voorzien, etc. Talrijk zijn de meldingen hierover die bij ons binnenkomen.

Wat doen we hiermee? In de eerste plaats hebben we als GA-Platform Restauratie besloten een “zwartboek” aan te leggen, met tal van voorbeelden van zaken

die in onze ogen niet kunnen of mogen. Van opdrachtgevers die willens en wetens hun boekje te buiten gaan en gekwalificeerde bedrijven die de dupe zijn. Wel zullen we de voorbeelden zoveel mogelijk anonimiseren, want een heksenjacht willen we persé niet. We verwachten hier in het najaar van 2021 mee gereed te zijn.

Met dit ‘zwartboek” zullen we zoveel mogelijk opdrachtgevers proberen te bereiken. Ook zal het deel uitmaken van de gesprekken die we hebben met de Architecten en Hoofdaannemers, omdat ook zij worden geconfronteerd met excessen en het ons aller vaste voornemen is de hele keten (van architect tot gespecialiseerd bedrijf) kwalitatief op een hoger peil te brengen. Beunhazerij in de breedste zin van het woord willen we waar mogelijk bestrijden.

Maar we wensen niet te volstaan met de beschuldigende vinger naar anderen te wijzen. Met voorbeelden waar het wel goed gaat, en dat geldt gelukkig het merendeel van de opdrachten, willen we aantonen dat als iedereen zich aan de basis kwaliteitsafspraken houdt monumenten uiteindelijk de grote winnaars zijn. En die voorbeelden verwerken we dan weer in een “witboek”. Of we het “zwartboek” en het “witboek” in één band uitbrengen, is nog niet te zeggen.

Monumenten verdienen kwaliteitsimpuls

Monumenten verdienen kwaliteitsimpuls

Manifest voor een betere kwaliteitsketen voor de instandhouding van monumenten

Monumenten zijn van onschatbare waarde voor de leefomgeving. Ze hebben een zeldzaam maatschappelijk belang in het koppelen van verleden aan heden en zijn onmisbaar voor omgevingsidentiteit en beeldkwaliteit op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Hoe belangrijk ze zijn, wordt dezer dagen extra duidelijk, nu ze in de coronacrisis als gebouwde en groene iconen in stad en landschap door hun unieke uitstraling volop afleiding en ontspanning bieden. Maar, hoe staat het met de zorg voor het erfgoed?

Monumenten zijn van  onschatbare waarde voor de leefomgeving, zoals op het Museumplein in Amsterdam, waar mensen recreëren voor het Rijksmuseum
(fotograaf: Arjen Veldt Photography).

Monumenten zijn uniek in uiterlijk, materiaalgebruik en toegepaste ambachten en vragen regelmatig, specialistisch, consciëntieus en kwalitatief hoogwaardig onderhoud. Eigenaren van monumenten staan bovendien voor nieuwe opgaven als verduurzaming en klimaatadaptatie, opgaven die beiden om specialistische oplossingen vragen en om extra financiële middelen. Wordt er voldoende kwaliteit geleverd en beschikken alle betrokken partijen over de juiste kennis voor een verantwoorde instandhouding van onze monumenten? Investeren in monumenten is investeren in de slagader van de samenleving. Dat is noodzakelijk om het erfgoed te behouden, want door (onbewuste) ondeskundigheid gaan helaas nog te vaak monumentale waarden verloren en worden subsidies onbedoeld niet doelmatig besteed.

In de hele keten van instandhouding zitten kwetsbare schakels, die moeten worden versterkt. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van drie koepelorganisaties uit de restauratiebranche, de Vereniging van Architecten Werkzaam in de Restauratie (VAWR), de Vakgroep Restauratie en het GA-platform Restauratie. Uit het onderzoek zijn zeven aanbevelingen gekomen om de kwaliteit in de hele keten te verbeteren, die beschreven zijn in het ‘Manifest voor een betere kwaliteitsketen voor de instandhouding van monumenten’:

Er zijn aanzienlijke mogelijkheden tot verbetering in de voorlichting aan (met name particuliere) eigenaren van monumenten (1). Overheden (vooral gemeenten) zouden beter toegerust moeten worden om hun taken, zoals toezicht en handhaving, uit te voeren (2).

De regels rond subsidies voor instandhouding moeten de flexibiliteit bieden die nodig is tijdens restauratieprojecten (3). De grote maatschappelijke waarde van het gebouwde en groene erfgoed rechtvaardigt een structurele verhoging van de extra middelen om de kwaliteit in de keten structureel te verbeteren (4). De Minister van OCW dient tevens de ontwikkeling en het behoud van vakmanschap te bevorderen met een structurele financiële ondersteuning van restauratieonderwijs (5). De Minister van OCW wordt gevraagd om voor de instandhouding van ons erfgoed samenwerking met andere ministeries te organiseren (6). Tot slot, de bedrijven in de monumentensector willen betrokken worden bij het bevorderen van de kwaliteit van instandhouding van monumenten (7).

Branchescholing restauratiebedrijven op stoom

Branchescholing restauratiebedrijven op stoom

NCE staat voor Nationaal Centrum Erfgoedopleidingen, een nog jonge organisatie die met steun van het Ministerie van OC&W de brancheopleidingen in onderhoud en restauratie van monumenten ter hand neemt. Tijdens de crisisjaren in de bouw waren de meeste opleidingen diep in de bureauladen opgeborgen omdat de aanwas van nieuwe leerlingen en instromers een forse inzinking kende. Eigenlijk vreemd, want de opeenvolgende crises troffen de nieuwbouw veel harder dan de monumentenzorg. Onderhoud en restauratie van monumenten berust namelijk voor een aanzienlijk deel op overheidsfinanciering en dat budget werd in die crisisjaren nauwelijks aangetast. Hooguit werden bepaalde werken even on-hold gezet. Logischerwijs zou je hebben kunnen verwachten dat jongeren de weg naar de monumentenzorg, al was het maar als sluiproute, in groten getale hadden gevonden, maar niets was minder waar. Alles wat maar een beetje naar bouw riekte, werd als perspectiefloos gezien.

Toen kwam de ommekeer. De bouw trok fors aan met gunstige langjarige vooruitzichten en ook de erfgoedbranche kwam, mede door de inhaalvraag van de tijdelijk stilgelegde projecten, weer flink op stoom. Prompt begon de arbeidsmarkt voor deze bedrijven, zowel in bruin als in groen erfgoed, weer een beetje op drift te raken. En toen was Leiden is last, want veel branches konden hun opleidingen niet meer vinden in die bureauladen of als ze die wel op het spoor kwamen, ontbrak de nodige actualiteit.

NCE is met die branches keihard aan de slag gegaan, heeft met tal van branchedeskundigen verouderd lesmateriaal afgestoft en veel nieuw materiaal toegevoegd. Het resultaat mag er wezen. Vrijwel alle brancheopleidingen zijn weer rijp voor het leslokaal, fysiek en digitaal, en voorzien van de alleractueelste lesstof. De eerste branches scholen al weer volop. In het lopende jaar tijd leidt NCE niet minder dan 150 cursisten op, verdeeld over de verschillende branches.

NCE is een stichting zonder winstoogmerk, en werkt met subsidies van OC&W en lesgelden van de deelnemende bedrijven. Omdat de bijdrage van het ministerie eind 2021 grotendeels zou aflopen, en NCE de bijdrage van de bedrijven zo laag mogelijk wil houden, heeft ze een beroep op het ministerie gedaan een Scholingsfonds in het leven te roepen. En niet tevergeefs, want Minister Van Engelshoven heeft dit verzoek voor in ieder geval 2021 met een fors bedrag gehonoreerd.

Proficiat, NCE.

Impasse certificering doorbreken

Impasse certificering doorbreken

De discussie over nut en noodzaak van het certificeren van bedrijven die monumenten onderhouden en restaureren, speelt al jaren. Echt veel opschieten doet die discussie niet. Het woord certificeren dreigt inmiddels zo’n beladen begrip te worden, dat ik liever spreek van erkennen. Van ERM-erkende-bedrijven. ERM is de stichting die de kwaliteitsrichtlijnen opstelt, in samenspraak met alle betrokkenen, en bovendien bepaalt aan welke eisen een bedrijf moet voldoen om die erkenning te krijgen. Veel opdrachtgevers, zowel overheden als particuliere, hanteren inmiddels wel de richtlijnen die de kwaliteit van de uitvoering van een restauratiewerk voorschrijven, maar het inhuren van een bedrijf dat aantoonbaar beschikt over de kennis en vaardigheden om die kwaliteit te garanderen, is ze nog te vaak een brug te ver. Argument daarbij is dat men niet wenst te worden beperkt in de keuze van een bedrijf en erkende bedrijven schaars en duur zijn. Veelal zwicht een opdrachtgever uiteindelijk toch voor de laagste prijs, en wordt het risico van niet herstelbare fouten door onoordeelkundig werk op de koop toegenomen. Wat zich hier wreekt is dat het monumenteigenaren, zeker de “enkelpandigen”, vaak de kennis ontbeert om de consequenties van bepaalde keuzes te overzien. Het gezegde “goedkoop is duurkoop” zou in monumentenland uitgevonden kunnen zijn.

Extra investeren

Bedrijven op hun beurt aarzelen in erkenningen te investeren. Je moet personeel extra scholen, extra honoreren, erkenningen aanvragen en jaarlijks laten valideren, wat vele duizenden euro’s aan kosten met zich meebrengt. Wanneer je niet de geringste zekerheid hebt die extra investeringen te kunnen terugverdienen, waarom zou je dan je nek uitsteken en beter willen zijn dan je concurrenten?

Laagste prijs

Hoewel het aantal erkenningen licht -zeer licht wel te verstaan- stijgt moeten we vaststellen dat we in een impasse zitten. Kind van de rekening is de kwaliteit. Waar opdrachtgevers de laagste prijs blijven omarmen, erkende bedrijven zich afvragen of hun stempel enige toegevoegde waarde heeft en potentiële toetreders de kat uit de boom blijven kijken, is kwaliteit de grote verliezer. Het gekke is, dat alle betrokkenen, voorop het Ministerie van OC&W, kwaliteit juist met hoofdletters schrijven. De vraag is nu, hoe dit abstracte kwaliteitsbesef kan worden geconcretiseerd.

Bezitters van monumenten en restauratiebedrijven bevinden zich in een loterij zonder nieten, een tombola. Nieuwe materialen, innovatieve technologieën, ingrijpende wetgeving, verduurzaming, klimaatschommelingen en een groeiend aantal herbestemmingen, het komt allemaal op ons af met windkracht 6. Laat het vooral een warme zuidenwind en geen kille oostenwind worden. Met kwaliteit als moreel kompas en goedbedoeld maar abstract containerbegrip kunnen we dan niet meer uit de voeten.

Impasse doorbreken

Het GA-Platform Restauratie is er alles aan gelegen de impasse te doorbreken. De nieuwe kabinetsperiode zou een uitstekend “vehikel” zijn om partijen te stimuleren elkaar te omarmen in plaats van elkaar te mijden. Aan ons zal het niet liggen.